Netwerkgericht werken als proces

Perspectieven op netwerken

Wat kan een sociaal netwerk de mantelzorger(s) en diens naasten bieden? Het sociale netwerk kan een bron zijn waar men steun ervaart. Een plek waar iemand zich geliefd en gekend voelt. Een plek waar interesses met elkaar gedeeld kunnen worden. Het netwerk kan, vanuit professioneel perspectief, bekeken worden als bron van informele steun en zorg. Enerzijds voor de mantelzorger, maar ook direct voor de naaste. Door het netwerk in kaart te brengen wordt duidelijk hoe krachtig het netwerk is en of het nodig is het netwerk te versterken of te vergoten. Aandachtspunt hierbij is de wederkerigheid.

Gezien vanuit het perspectief van maatschappelijke participatie is netwerkgericht werken waar nodig te stimuleren dat mensen activiteiten met elkaar kunnen ondernemen en zo mensen te ontmoeten met dezelfde interesses. Het gaat bij het netwerk ook om het delen van leuke en minder leuke ervaringen in het leven. Dit wordt ook wel emotionele steun genoemd. Netwerkgericht werken kan dan zijn het gezamenlijk zoeken naar mensen met wie iemand echt een band kan opbouwen. Dat kan door opnieuw contact te leggen met een vriend of vriendin van vroeger. Maar ook door actief op zoek te gaan naar iemand met wie zo’n band kan worden opgebouwd. Of, door, wanneer die mensen al in het netwerk aanwezig zijn, met hen samen te werken.

Wat als er geen netwerk is?

In sommige situaties lijkt netwerkgericht werken niet mogelijk. Bijvoorbeeld omdat cliënten geen netwerk hebben of een niet-helpend netwerk. Of omdat ze aangeven geen behoefte te hebben aan sociale contacten. Sociale contacten kunnen echter een breed scala aan behoeften vervullen: behoeften waar we in eerste instantie niet meteen aan zullen denken.

Als er geen netwerk is, is netwerkgericht werken vooral het samen met de cliënt verkennen van wensen: wat wil iemand? Bij anderen kan het helpen om toch te bespreken wie iemand allemaal kent. De ervaringen met Eigen Kracht Conferenties leren dat er vaak nog allerlei mensen zijn die zich wel verbonden voelen met iemand, ook al is er al een tijd geen contact meer of is het contact heel beperkt. Als er een niet-helpend netwerk is of niet-helpende relaties binnen dat netwerk zijn, betekent netwerkgericht werken het samen met de cliënt kijken naar hoe de cliënt verder kan en wil met die relaties. Kunnen relaties beter verbroken worden, kunnen ze veranderd worden, of is het voldoende om wat meer afstand te nemen? En wat betekent dat voor het netwerk als geheel: vallen er relaties weg die vragen om het werken aan nieuwe, vervangende relaties?

Sociale vaardigheden en verstoorde relaties

Het versterken van netwerken gaat niet vanzelf. Een deel van de cliënten heeft onvoldoende vaardigheden of zelfvertrouwen om contacten te leggen en onderhouden. Er zijn verschillende manieren om met cliënten te werken aan vaardigheden, of de gevolgen van een gebrek aan vaardigheden te verminderen.

Sommige cliënten hebben, vaak samenhangend met problemen, verstoorde relaties en conflicten met familie en vrienden. Een professional kan coachen en bemiddelen als de cliënt een relatie weer wil herstellen. Bij relaties waarin de balans tussen geven en nemen ernstig is verstoord, bijvoorbeeld omdat iemand jarenlang steun of zorg heeft ontvangen, kunnen cliënt en ondersteuner samen bedenken op welke manier iemand iets terug kan doen.

Vraagverlegenheid en wederkerigheid

Professionals zien het vaak: mensen die hulp kunnen gebruiken, maar er niet om vragen. De laatste jaren zijn we dat vraagverlegenheid gaan noemen. Als je netwerkgericht werkt is het van belang je bewust te zijn van deze schroom.

Vraagverlegenheid, hoe te verklaren?

Allereerst ligt in de huidige samenleving de nadruk op ‘zelfstandig en zelfredzaam zijn’. Dit verhoogt de drempel om een ander om hulp te vragen. Een kwetsbare oudere vrouw die wel hulp kan gebruiken van haar kinderen, kan daar toch niet om vragen, omdat zij vindt dat zij haar ‘eigen boontjes moet doppen’. Als tweede oorzaak leidt de gehechtheid aan privacy en autonomie tot drempels bij het vragen van hulp. Mensen die een beroep doen op een ander moeten hen toelaten in de eigen privéomgeving. Zeker als mensen zich kwetsbaar voelen kan dat een reden zijn om geen hulp te vragen. Net als de angst om naar een verzorgingshuis te moeten, met verlies van autonomie als gevolg. De derde oorzaak is dat ongelijkwaardige relaties afschrikken: mensen willen niet bij een ander in het krijt staan.

Hoe kan je iemand motiveren om toch hulp te vragen of te accepteren?

Allereerst door te erkennen dat het lastig is om hulp te vragen en accepteren. Dat kan bijvoorbeeld door samen met de cliënt te kijken of hij iets terug kan doen, om de wederkerigheid in een relatie te herstellen of behouden. Wederkerigheid betekent overigens niet dat de een precies evenveel, of hetzelfde, terug moet geven aan de ander. Daarnaast door breed te kijken: soms wil iemand wel iets aan vrienden, maar niet aan familie vragen. Ten slotte door alert te zijn op vraagverlegenheid door goed te kijken en luisteren. Achter de vraag om een praktisch klusje kan een (psycho)sociale hulpvraag schuilgaan.

Partners